Betonnen roostergoten MINI. Verkeersklasse A15KN-C250KN

Afvoergoot MINI

voor huis- en binnenplaatsingangen

 

Belastingsklasse  A 15KN - C 250KN
Nominale wijdte (mm)  100
 

De afvoergoot MINI volgens DIN EN 1433 is een eenvoudig modulair systeem voor eenvoudige zelfinstallatie. De afvoergoot heeft geen betoncoating (type I) nodig en kan direct worden geasfalteerd of bestraat. Met de verschillende afdekkingsmogelijkheden is de goot de ideale afwateringsoplossing voor opritten in huis en op het erf.

Ideaal voor het tegelbestrating

De rechte buitenvlakken garanderen een veilige en vlotte plaatsing.

 

       

Klikvergrendeling

De afdekkingen kunnen met een eenvoudig klikmechanisme vergrendeld worden.

 

 

Precies passend dwarsprofiel

De elementen kunnen door zinvolle profielen aan de voorzijden gemakkelijk en veilig tegen elkaar aangeschoven worden.

                     

Afvoerelement

Optioneel met in de fabriek voorziene boring Ø110 voor PP-buis DN 100 om aan te sluiten op de leiding.

 

 

Meer voordelen

Afdekkingen

Verzinkt sleufrooster (A 15)
Verzinkt maasrooster (B 125)
Gietijzeren rooster (C 250)

 

Installatie gebieden

Woning

Ingangen huis en binnenplaats

Voetgangersgebied

Drainage in de tuin en het huis

Inbouwinstructies

Stap voor stap installatie-instructies

De afvoergoot MINI is een eenvoudig modulair systeem en kan zonder ingewikkelde procedures worden geïnstalleerd. Ideaal voor de doe-het-zelver of de doe-het-zelver.

1) Voorbereiding

Plan vóór de installatie hoe het regenwater moet worden afgevoerd, b.v. via een bestaande ondergrondse pijp of een nabijgelegen greppel. Aanbevolen gereedschap voor de installatie: rubberen hamer, waterpas en richtlat met vasthoudstangen.

 

2) Graaf een geul

Verwijder vervolgens de straatstenen en graaf een sleuf met een totale diepte van 23 cm (voor een lading van 1,5 ton) of 28 cm (voor een lading tot 25 ton). De breedte van de geul moet ten minste 14 cm bedragen.

 

 

3) Positie bepalen

De loop van het afvoergoot wordt bepaald met een geleidelijn. De liniaal wordt later ook gebruikt om de gootelementen waterpas te stellen. De hoogte van het touwtje moet 5 mm lager zijn dan de bovenrand van de bestrating.

 

 

4) Betonnen fundering storten

De buis van de basislijn wordt verlengd met een buismof. In de sleuf wordt een betonnen fundering met een kwaliteit van C25/30 geplaatst. De afstand van de fundering tot de bovenrand van de bestrating moet 13 cm bedragen. De gootelementen worden gezet wanneer het beton aardvochtig is.

5) Bepaal het begin van de installatie

De installatie van de afvoergoot begint met het gootelement dat dient om het water af te voeren. Een afvoerelement met een gat voor KG buizen DN 100/110 wordt hiervoor aanbevolen. Als alternatief kunnen ook inlaatdozen worden gebruikt. Het betonbed moet voor de installatie vochtig zijn.

 

6) Afvoerelement instellen

Het afvoerelement wordt op de buis of op het betonnen bed geplaatst. De pijpopening wordt gesloten tot de installatie voltooid is, zodat er geen vuil in de pijp kan komen.

 

 

7) Meer gootelementen leggen

Bij het leggen moet er in het algemeen op worden gelet dat de afzonderlijke gootelementen verticaal worden aangebracht en niet in elkaar worden geschoven! Vervolgens worden de afdekroosters geplaatst en op hun plaats vergrendeld. Gebruik een rubberen hamer om de goten waterpas te zetten op de geleidelijn.

 

 

8) Eindplaten plaatsen

Plaats de bijpassende eindwanden aan de respectieve uiteinden van de gootlijn.

 

 

9) Bodembedekking en bestrating

Plaats de funderingslaag en het bestratingsbed rond de afvoergoot.

 

 

10) Bestrating

De straatstenen liggen tegen de afvoergoten aan. De bovenrand van de afvoergoot moet permanent ca. 5 mm lager liggen dan de aangrenzende bestrating. Het bestaande zand wordt in de voegen van de straatstenen geveegd.

 

11) Afdichting afvoerelement

Tenslotte wordt de afvoerbuis afgedicht met een dichtingsproduct.

 

12) Gootelementen afdichten

Dicht de voegen tussen de gootelementen af met een dichtingsproduct. De afvoergoot is dan klaar voor gebruik.

DWTN aanvaardt geen aansprakelijkheid voor foutieve installatie van de afvoergoot.

 

Inbouwrichting

De inbouwrichting van de goten loopt altijd tegen de stroomrichting in en begint bij de aansluiting op de basisleiding of bij de zandvang element. Als de elementen in twee verschillende richtingen worden gelegd, moet de profielsponning met een flex worden verwijderd of moeten bij het samenkomen van de elementen eindwanden worden gebruikt om een spleet te voorkomen. Bij het leggen moet er in het algemeen op worden gelet dat de afzonderlijke gootelementen verticaal worden geïnstalleerd en niet tegen elkaar worden geschoven!

 

 

Beginselen voor de aanleg van afvoergoten

  • Alle geleverde onderdelen moeten worden gecontroleerd op perfecte staat. Beschadigde onderdelen mogen niet geïnstalleerd worden!
  • De keuze van de meest geschikte installatiemethode voor uw geval is de verantwoordelijkheid van de in opdracht gegeven gespecialiseerde adviesbureau, die over de nodige kennis beschikt om de situatie te beoordelen.
  • Het type installatie van de afvoergoten is afhankelijk van de installatieplaatsen met de bijbehorende verkeersbelasting en de geplande verharding. De inbouwplaatsen zijn in EN 1433 onderverdeeld in de klassen A 15 tot en met F 900. Vanaf klasse C moeten alle afdekroosters verkeersveilig worden bevestigd. De fundering van de afvoergoten moet in overeenstemming zijn met de verkeersbelasting.
  • Horizontale belastingen van het verkeer of het thermisch gedrag van de verharding moeten worden opgenomen door een voldoende gedimensioneerde betonbekleding van de gootlichamen en door dilatatievoegen die in de lengterichting van de goot worden aangebracht, in het bijzonder in aangrenzende betonoppervlakken. Voegen dwars op de gootreeks moeten altijd op de gootvoeg worden aangebracht. De inbouwrichting van de goten loopt altijd tegen de stroomrichting in en begint bij de aansluiting op de riolering.
  • Aangrenzende verharding moeten 5 mm hoger worden aangebracht dan het oppervlak van het afdekrooster of de randbescherming, rekening houdend met latere zettingen en inklinking. Er moeten passende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat het wegdek en de goten wegspoelen en onderlopen.
  • Wanneer extreme horizontale krachten over het lijngoot te verwachten zijn, b.v. bij wegovergang, opritten of op autosnelwegen, moeten de afvoergoten zijdelings worden beveiligd met gewapend wegdekbeton.
 

Belastingsklassen volgens DIN EN 1433

Klasse A 15 Klasse B 125 Klasse C 250 Klasse D 400 Klasse E 600 Klasse F 900
Voetpaden, fietspaden, groen stroken Voetgangerszones, parkeerplaatsen Bermen, parkeerplaatsen Openbare wegen en parkeerterreinen Industrie, defensie, hoge wiellasten Vliegvelden, industrieterreinen, zeer hoge wiellasten

 

Wij slaan cookies op om onze website te verbeteren. Is dat akkoord? Ja Nee Meer over cookies »